De Appenzeller Veedrijvershond is een ras afkomstig uit Appenzell (Zwitserland), voor het eerst beschreven in 1853. Oorspronkelijk werden de honden gefokt om vee te bewaken en te drijven. Het is een van de vier rassen van de Zwitserse Sennenhonden. Het ras wordt gekenmerkt door zijn driekleurige vacht en zijn behendigheid en energie.
Algemene gegevens
Het ras is middelgroot en sterk gebouwd. Het gewicht varieert van 22 tot 32 kilogram, terwijl de hoogte tussen 51 en 56 centimeter ligt. Zijn levensverwachting is 13 tot 15 jaar. De Appenzeller Rundshond behoort tot groep 2 van de Fédération Cynologique Internationale (FCI), waartoe Pinscher en Schnauzer type honden, Molosser, Berg type honden en Zwitserse Rundhonden behoren.
Korte geschiedenis van het ras
De Appenzeller Veedrijvershond is ontstaan in Zwitserland (Appenzell) in de 19e eeuw. Het ras werd gefokt voor het hoeden, drijven en zelfs bewaken van vee. Er wordt aangenomen dat het ras afstamt van de kruising van Molossische honden, die door de Romeinen naar Zwitserland werden gebracht, met Zwitserse herdershonden. Het ras werd in 1898 erkend door de Zwitserse Kennel Club, waar het de naam Appenzeller Sennenhund kreeg. Vandaag de dag komt het ras veel voor in Zwitserland, maar wint het aan populariteit in andere Europese landen en in Noord-Amerika. De Appenzeller Sennenhund wordt nog steeds gebruikt voor hoeden, zoeken en redden, maar heeft ook een reputatie verworven als gezelschapsdier.
Raskenmerken
De Appenzeller Rundshond is een hond met een zeer evenwichtige, bijna vierkante bouw. Het lichaam is compact met een lange rechte rug. Het hoofd is licht wigvormig met kleine, amandelvormige ogen, die niet opvallend zijn. De kleur van de ogen varieert tussen lichtere en donkerdere tinten bruin. De oren zijn vrij hoog aangezet, driehoekig, hangend en met afgeronde punten. De vacht is dubbel, met een dikke ondervacht en een dikke maar glanzende en gladde bovenvacht. Hij heeft een driekleurige vacht, waarvan de hoofdkleur zwart of donkerbruin is, met witte vlekken op de borst, het gezicht en de voeten, en roodbruine gebieden. Honden van dit ras worden gekenmerkt door hun energieke en beschermende aard en kunnen zich gemakkelijk aanpassen en omgaan met veranderingen. Door hun hoge activiteitenniveau hebben ze regelmatig beweging en mentale stimulatie nodig om destructief gedrag te voorkomen. Ze zijn wantrouwend tegenover vreemden, maar vriendelijk met andere honden.
Veel voorkomende ziekten
Net als andere hondenrassen kan de Appenzeller Rundhond gevoelig zijn voor gezondheidsproblemen, met als meest voorkomende aandoeningen en ziekten heupdysplasie, staar, progressieve netvliesatrofie en maagvolvulus dilatatie. Enkele van de meest voorkomende aandoeningen en ziekten zijn heupdysplasie, cataract, progressieve retinale atrofie en volvulus-gastrische dilatatie. Naast de bovenstaande aandoeningen raadt het OFA (Orthopaedic Foundation for Animals) Canine Health Information Centre (CHIC) een hart- en oogscreening aan, evenals een reeks tests om de volgende ziekten te beoordelen: elleboogdysplasie, patella luxatie, degeneratieve myelopathie en auto-immuunschildklierontsteking.
Weet je nog steeds niet wat de ware aard van je hond is?
Onthul de geheimen van het DNA van je huisdier met onze twee series.